Begrippenlijst
We proberen ons marketingmateriaal zo duidelijk mogen te maken, maar enig financieel jargon is onvermijdelijk. Daarom verklaren we in deze begrippenlijst enkele van de meest gebruikte financiële termen. Cursieve woorden binnen een definitie worden elders in de begrippenlijst verklaard.
A
B
C
D
E
F
G
Geconcentreerde portefeuille
Een portefeuille met een laag aantal deelnemingen of met hoge wegingen voor de grootste posities. Een dergelijke portefeuille brengt meestal meer risico met zich mee dan een vergelijkbare maar meer gespreide portefeuille. Een negatieve gebeurtenis met gevolgen voor een klein aantal posities zou tot aanzienlijke volatiliteit of verliezen kunnen leiden. Daar staat tegenover dat de kans ook groter is dat de portefeuille beter presteert dan verwacht.
Zie ook hoge overtuiging.
Gedekte lening
Een lening waarbij de kredietnemer heeft toegezegd bepaalde activa over te dragen als hij of zij uiteindelijk niet aan de betalingsverplichtingen voldoet.
Geldgroei
De geldhoeveelheid is de totale hoeveelheid geld in een economie. De beperkte definitie van geldhoeveelheid omvat bankbiljetten en munten die in omloop zijn en monetaire equivalenten die eenvoudig omgezet kunnen worden in cash. De uitgebreidere definitie omvat ook verschillende soorten langerlopend, minder liquide bankdeposito’s.
Geldhoeveelheid
De geldhoeveelheid is de totale hoeveelheid geld in een economie. De beperkte definitie van geldhoeveelheid omvat bankbiljetten en munten die in omloop zijn en monetaire equivalenten die eenvoudig omgezet kunnen worden in cash. De uitgebreidere definitie omvat ook verschillende soorten langerlopend, minder liquide bankdeposito’s.
Geldmarktinstrument
Een uiterst liquide vastrentend instrument voor de korte termijn.
Gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO's)
Een beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om financiering te verstrekken aan banken in Europa. Door langlopende financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden aan te bieden, waren ze bedoeld om de leenvoorwaarden voor banken te ondersteunen en de bancaire kredietverlening aan de reële economie te stimuleren.
Gestructureerde producten
Beleggingen die uitgebreid op maat kunnen worden gemaakt met een persoonlijk risico-rendementsprofiel. Doorgaans wordt er een traditioneel effect zoals een bedrijfsobligatie als basis genomen, maar worden de normale inkomsten uit dit effect vervangen door andersoortige betalingen op basis van hoe een of meer onderliggende activa op de markt presteren.
Gewogen gemiddelde looptijd
De gemiddelde tijd voordat de looptijd van de activa in een portefeuille verstrijkt.
Gewogen gemiddelde lengte van huurcontract
De gemiddelde tijd totdat de huurcontracten in de portefeuille verlopen, gewogen naar huurinkomsten. Een belangrijke maatstaf voor vastgoedbeleggers.
Gewogen gemiddelde marktkapitalisatie
De gemiddelde marktkapitalisatie van een positie, gecorrigeerd voor de grootte van die positie in een portefeuille of index.
Gewogen gemiddelde niet-verlopen huurtermijn
De verhouding, doorgaans uitgedrukt als percentage, van een vastgoedobject of -portefeuille waarvoor geen huurder is.
Gilts
Britse staatsobligaties die de Bank of England op de markt heeft gebracht ten bate van de Britse staatskas.
Goed gekapitaliseerd bedrijf
Een bedrijf dat voldoende contante reserves aanhoudt om zijn operationele activiteiten zonder grote beperkingen te kunnen voortzetten.
Gouden aandeel
Een soort aandeel dat de aandeelhouder vetorecht geeft over wijzigingen in de statuten van het bedrijf. Een houder van een gouden aandeel bezit minimaal 51% van de stemrechten. Gouden aandelen kunnen worden uitgegeven door private ondernemingen of overheidsbedrijven (meestal in het VK en Brazilië).
Groei tegen een redelijke prijs
Beleggers die op zoek zijn naar groei tegen een redelijke prijs zoeken bedrijven die ondergewaardeerd zijn (waardebeleggen) en een solide en langdurig groeipotentieel hebben (groeibeleggen).
Groeibeleggen
Groeibeleggers selecteren bedrijven met veelbelovende groeiperspectieven. De winst van deze bedrijven neemt naar verwachting bovengemiddeld toe ten opzichte van de rest van de markt waardoor hun aandelenkoers stijgt. Zie ook waardebeleggen.
Grondstoffen
Een fysieke grondstof zoals olie, goud of tarwe. De aan- en verkoop van grondstoffen op financiële markten vindt normaal gesproken plaats via termijncontracten.
Groene obligaties
Vastrentende instrumenten die worden gebruikt om projecten te financieren die naar verwachting een positief effect zullen hebben op het milieu of het klimaat.
H
Handelstekort
Wanneer de import van een land de waarde van de export overtreft.
Hefboom
Het gebruik van leningen die bedoeld zijn om de exposure naar activa/markten te vergroten. Dit kan gedaan worden door cash te lenen en dat te gebruiken om activa te kopen, of door het gebruik van financiële instrumenten, zoals derivaten, om het effect van leningen te simuleren voor verdere investeringen in activa.
Hefboomeffect
Hefboomeffect wordt op meerdere manieren gebruikt:
1. Als alternatieve term voor 'schuldgraad' gebruikt: de verhouding tussen het vreemd vermogen (de schuldenlast) van een bedrijf en het eigen vermogen (aandelenvermogen). Deze verhouding kan ook op andere manieren uitgedrukt worden, zoals netto-schuld als een multiple van de omzet, doorgaans netto-schuld gedeeld door de EBITDA (de winst vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisaties). Een hoger hefboomeffect komt overeen met een hogere schuldenlast.
OF
2. De blootstelling aan een bepaald actief of een specifieke markt verhogen met geleend kapitaal. De eenvoudigste manier om dit te doen is leningen afsluiten om vervolgens een rechtstreekse positie in te nemen. Daarnaast kan dit leeneffect gesimuleerd worden met financiële instrumenten zoals derivaten: beleggers kunnen hun blootstelling aan een actief hiermee verhogen zonder meer in te leggen.
Hefboomreductie
Een bedrijf dat zijn schuldenlast (passiva) afbouwt zodat het minder zwaar weegt tegenover de activa in de balans. Het tegenovergestelde van hefboomverhoging.
Herwaardering
Dit vindt plaats als beleggers een hogere prijs willen betalen voor aandelen, doorgaans vooruitlopend op hogere winstcijfers. Bij obligaties kan een herwaardering plaatsvinden als het vermogen van de issuer van de obligatie om rente te betalen en de schuld af te lossen verbetert (kredietkwaliteit). Zie ook afwaardering.
High-yield-obligatie
Een obligatie met een lagere kredietrating dan een investment-grade-obligatie. Soms wordt er ook naar deze klasse obligaties verwezen met de omschrijving 'obligaties met een rating lager dan investment grade'. Bij dit soort obligaties is er doorgaans een hoger risico dat de emittent niet meer aanzijn betalingsverplichtingen voldoet. Beleggers worden in principe gecompenseerd voor dit hogere risico met een hogere couponrente.
Hoge overtuiging
Een strategie waarbij de portefeuillebeheerder een beperkt aantal aandelen in portefeuille houdt die volgens hem de meeste kans op outperformance bieden. Hoe kleiner her aantal posities, hoe meer invloed elk aandeel heeft op de under-/outperformance. Een aanpak op basis van hoge overtuiging kan ook leiden tot meer volatiliteit/risico. Zie ook geconcentreerde portefeuille
Hoogrenderende sectoren
Sectoren met aandelen die een hoog dividendrendement hebben vergeleken met het benchmarkgemiddelde.
Huurcontracten op basis van detailhandelsprijsindex
Binnen vastgoedbeleggingen verwijst dit naar huurverhogingen op basis van de detailhandelsprijsindex.
I
J
K
L
Laatcyclisch
Het rendement van beleggingen is grotendeels afhankelijk van cyclische factoren die met de staat van de economie te maken hebben. Economieën en markten zijn cyclisch en de duur van een cyclus kan uiteenlopen van een of twee jaar tot bijna tien jaar. Over het algemeen is een economie vroegcyclisch in de overgang van recessie naar herstel; midcyclisch is als het herstel aantrekt; en laatcyclisch is als de groei vertraagt, lonen beginnen te stijgen en de inflatie aantrekt. Op dit punt zijn beleggers bijzonder optimistisch en denken ze dat de koersen blijven stijgen.
Lange rente
De hoogte van het inkomen op een effect, meestal uitgedrukt in procenten. Let op: een lagere rente betekent meestal een hogere koers en omgekeerd
Largecap-aandelen (largecaps)
Grotere ondernemingen, zoals gedefinieerd door de totale marktwaarde van een onderneming op basis van marktkapitalisatie (berekend door het aantal uitgegeven aandelen te vermenigvuldigen met de huidige koers van het aandeel) kunnen doorgaans eenvoudig worden gekocht of verkocht op de markt (zeer liquide).
Leegstand
De gemiddelde tijd tot de huurcontracten in de portefeuille worden beëindigd, gewogen op basis van de contractuele huurinkomsten.
Leningen
Particuliere schuldbewijzen van niet-'investment grade' bedrijven, die meestal gedekt worden door de bedrijfsactiva en die als eerste voor terugbetaling in aanmerking komen. De rentebetalingen zijn gekoppeld aan de geldmarktrente.
LIBOR
London Interbank Offered Rate. Een veelgebruikte rentevoet waartegen banken elkaar korte leningen verstrekken. De LIBOR is de belangrijkste benchmark voor kortetermijnleningen.
Liquide beleggingen
Effecten die eenvoudig gekocht of verkocht kunnen worden op de markt.
Liquiditeit
De capaciteit om een bepaald effect of actief op de markt te kopen of te verkopen. Beleggingen die eenvoudig verhandelbaar zijn op de markt (zonder dat dit enorme koersschommelingen veroorzaakt) worden 'liquide' genoemd.
Long in de Amerikaanse dollar
Long zijn in de Amerikaanse dollar betekent het kopen/bezitten van een positie in de valuta in de verwachting dat deze in waarde zal stijgen.
Long/short
Een portefeuille die uit een mix van long- en short-posities kan bestaan. De long-posities leveren winst op als het onderliggende effect in waarde stijgt, en de short-posities renderen positief als het onderliggende effect juist minder waard wordt. Met een dergelijke beleggingsstrategie is het theoretisch mogelijk om ongeacht de marktomstandigheden een positief rendement te behalen, hoewel dat geen garantie is.
Long-only
Een portefeuille die uitsluitend uit long-posities bestaat.
Long-positie
Een effect dat een belegger aankoopt omdat hij of zij een waardestijging verwacht.
M
N
O
P
Q
R
S
SaaS
Software as a Service is software op basis van abonnementen die toegankelijk is via internet en die dus niet wordt geïnstalleerd op afzonderlijke computers.
Staartrisico
Het risico dat het rendement van een belegging uitkomt op meer dan drie standaarddeviaties van het gemiddelde, op basis van een normaalverdeling. De kans op dit soort extreme gebeurtenissen wordt miniem geacht, maar de potentiële impact ervan op het rendement kan aanzienlijk zijn. Ze komen voor aan beide zijden van een normaalverdeling. Met het 'staartrisico aan linkerzijde' worden negatieve staartrisico's bedoeld en 'staartrisico's aan rechterzijde' zijn onwaarschijnlijke gebeurtenissen die een uitzonderlijke positieve impact op het rendement zouden hebben.
Schuldafbouw
Wanneer een onderneming de hoeveelheid leningen/schuld op de balans terugbrengt. Binnen een beleggingsfonds verwijst dit naar het terugbrengen van aantal posities dat is gefinancierd met vreemd vermogen.
Schuldgraad
De schuldgraad is een maatstaf voor de schuldenlast van een bedrijf. Daarnaast blijkt hieruit in hoeverre de bedrijfsactiviteiten zijn gefinancierd met vreemd vermogen (leningen en schuldpapier), ten opzichte van eigen vermogen (waaronder vermogen van aandeelhouders). Binnen beleggingsfondsen verduidelijkt de schuldgraad hoeveel het fonds leent voor beleggingsdoeleinden.
Schuldpapier van noodlijdende bedrijven
Een effect dat is uitgegeven door een bedrijf dat ofwel in verzuim is of een hoog risico op wanbetaling vertegenwoordigt en een aanzienlijk beleggingsrisico met zich meebrengt.
Scope 1 koolstofemissies
Directe uitstoot van broeikasgassen (BKG) door eigen of gecontroleerde bronnen.
Scope 1-2 koolstofemissies (meting)
Het ton kooldioxide-equivalent per miljoen US$ van de totale omzet, op scope 1 en 2 basis. Voor de bedrijven die geen cijfers rapporteren, zijn de emissies gebaseerd op eigen schattingsmodellen.
Scope 2 CO2-emissies
Indirecte uitstoot van broeikasgassen (BKG), zoals die welke wordt veroorzaakt door de opwekking van ingekochte energie (bijv. elektriciteit).
Sectoren/aandelen met een lage duration
In de regel hoog gewaardeerde aandelen van uiterst winstgevende bedrijven die weinig investeren en weinig risico met zich meebrengen.
Seculiere thema’s
Langetermijnthema’s met een sterk groeipotentieel.
Secured loan
Een lening waar de lener onderpand tegenover stelt, die de uitlener ontvangt als de lener de betalingsverplichtingen niet nakomt.
Shanghai/Shenzhen Stock and Bond Connect
Een samenwerkingsverband tussen de effectenbeurzen van Hongkong, Sjanghai en Shenzhen en de Chinese interbancaire obligatiemarkt. Deze regelingen voor markttoegang maken het voor internationale en binnenlandse Chinese beleggers mogelijk te handelen in effecten op elkaars markten via de faciliteiten voor handel en clearing van hun eigen beurs.
Sharpe-ratio
Een maatstaf voor het risicogecorrigeerde portefeuillerendement. Een hoge Sharpe-ratio betekent een beter risicogecorrigeerd rendement. Met deze maatstaf wordt gemeten in hoeverre het behaalde rendement terug te voeren is op de expertise van de fondsbeheerder, en in hoeverre het juist te danken is aan buitensporige genomen risico's.
Short gaan op rentefutures van Amerikaanse Treasuries
Het verkopen van een derivatencontract in de hoop dat de koers gaat dalen om het contract vervolgens weer terug te kopen met een winst.Met een shortpositie in een rentefuture hoop je op een stijgende rente en dus een dalende koers.
Short-positie
Fondsmanagers gebruiken deze techniek om overgewaardeerde effecten te lenen en vervolgens te verkopen. Het doel is om de verkochte effecten terug te kopen als de koers daalt. Deze positie levert winst op als het effect in waarde daalt. Icbe-fondsen kunnen van derivaten gebruikmaken – zoals CFD's – om een short-positie te simuleren.
Shortposities in Amerikaanse staatsobligatiefutures
Amerikaanse staatsobligatiefutures zijn gestandaardiseerde derivatencontracten voor het op termijn kopen en verkopen van Amerikaanse staatsobligaties. Een shortpositie in Amerikaanse staatsobligatiefutures is een strategie om te profiteren van een verwachte koersdaling van de onderliggende obligaties.
SICAV
Société d'investissement à capital variable. Dit een gebruikelijke structuur voor Europese fondsen. De meeste zijn ICBE-conform.
Slechte lening
Een lening waarvan de lener de rentebetalingen niet kan voldoen, of die de lener niet tijdig heeft kunnen terugbetalen.
Solvabiliteit
Een maatstaf voor vreemd vermogen van een bedrijf die weergeeft in hoeverre de activiteiten zijn gefinancierd door externe geldverstrekkers en in hoeverre door aandeelhouders. Het is de maatstaf voor de schuldgraad van een bedrijf. Binnen beleggingsfondsen geeft dit weer hoeveel geld het fonds leent om te kunnen beleggen.
Sortino-ratio
Een ratio waarmee het portefeuillerendement kan worden getoetst voor bepaalde niveaus van 'slechte' (neerwaartse) risico's. Het is een bewerking van de Sharpe-ratio: hierbij wordt alleen het neerwaartse risico meegewogen, gemeten als het rendement onder de risicovrije rente. Een hoge Sortino-ratio wijst erop dat het behaalde rendement hoog is ten opzichte van het neerwaartse risico dat is genomen.
Spread/creditspread
Het verschil tussen de rente op een bedrijfsobligatie en een gelijkwaardige staatsobligatie.
Staatsobligaties
Obligaties uitgegeven door overheden, die kunnen luiden in de lokale valuta of in een buitenlandse valuta. Staatsschuld kan ook verwijzen naar de totale overheidsschuld van een land.
Stagflatie
Een relatief zeldzame situatie waar inflatiestijgingen samenvallen met bijzonder zwakke economische groei.
Standaarddeviatie
Een statistische maatstaf voor de afwijking of spreiding van een set waarden/gegevens. Een lage standaarddeviatie geeft aan dat de waarden meestal dicht bij het gemiddelde liggen terwijl een hoge standaarddeviatie betekent dat de waarden meer verspreid zijn. Voor de waardering van beleggingen kan de standaarddeviatie een maatstaf bieden voor de historische volatiliteit van een belegging.
Standaardafwijking/-deviatie
Een maatstaf voor de variatie of spreiding van een set waarden/gegevens. Een lage standaarddeviatie wijst erop dat de waarden in de regel niet veel van het gemiddelde afwijken, terwijl een hoge standaarddeviatie inhoudt dat de waarden meer variëren. Beleggers kunnen de standaardafwijking gebruiken om de historische volatiliteit van een belegging te beoordelen.
Steiler wordende rentecurve
De rentecurve is een grafiek die de rente op obligaties van vergelijkbare kwaliteit afzet tegen hun looptijd. Een steiler wordende rentecurve wijst er meestal op dat beleggers een stijgende inflatie en een sterkere economische groei verwachten.
Sterkte van de balans
De financiële positie van een onderneming. Zie ook: balans.
Stock Connect
Een samenwerking tussen de aandelenbeurzen van Hongkong, Shanghai en Shenzhen. Stock Connect maakt het voor internationale en binnenlandse Chinese beleggers mogelijk te handelen in effecten op elkaars markten via de faciliteiten voor handel en clearing van hun eigen beurs.
Structurele factor/verandering
Een economische situatie die ontstaat als een sector of markt de manier verandert waarop het functioneert of opereert. Dit kan worden toegeschreven aan een nieuwe economische ontwikkeling, verschuivingen in de pools van kapitaal en arbeid, de vraag naar en het aanbod van natuurlijke hulpbronnen, veranderingen in de politiek en de regelgeving, het belastingsysteem, etc.
Structurele stagnatie
Een aanhoudende periode van beperkte of uitblijvende economische groei.
Structurele thema's
Beleggingthema's die zich over de lange termijn afspelen die aanzienlijke groei beloven.
Systeemrisico
Het risico op kritieke of schadelijke veranderingen in het brede financiële systeem die gevolgen zouden hebben voor alle markten en beleggingscategorieën.
T
Taper-paniek
De reactie van de markten op de uitlatingen van de voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve in mei 2013: deze liet doorschemeren dat de centrale bank tapering (afbouw van stimuleringsmaatregelen) overwoog voor haar obligatie-aankoopprogramma (monetaire verruiming).
Technische analyse
De analyse van esoterische factoren, zoals marktliquiditeit en het gedrag van beleggers, en hoe die de koers van effecten beïnvloeden. Dit staat in tegenstelling tot een fundamentele analyse, waarbij wordt gekeken naar factoren als de gezondheid van ondernemingen en de kwaliteit van managementteams.
Tekort
Een tekort doet zich voor wanneer de uitgaven de inkomsten (of belastingen) overtreffen, de invoer de uitvoer overtreft of de passiva de activa overtreffen gedurende een bepaalde periode.
Tekort op de lopende rekening
Wanneer de waarde van de goederen en diensten die een land importeert hoger is dan de waarde van de goederen en diensten die dat land exporteert.
Tier 2-obligaties
Tier 2-obligaties zijn een vorm van vastrentende activa (obligaties) uitgegeven door commerciële banken die worden gecategoriseerd als achtergestelde schuld. Dit betekent dat in het geval van faillissement of liquidatie van een kredietnemer, de kredietverstrekkers pas worden terugbetaald nadat hogere schulden zijn vereffend.
Toetredingsdrempels
Factoren die de toetreding tot een sector of activiteit moeilijker maken, zoals hoge opstartkosten, octrooien, merkentrouw enz.
Top-down
Een top-down fondsbeheerder baseert zijn portefeuille voornamelijk op het economische klimaat en beslissingen voor asset-allocatie. Dit staat in tegenstelling tot een benadering op basis van criteria voor individuele effecten, bottom-up genoemd.
Total return swap
Een derivaat waarbij een van beide partijen het totale rendement uit een onderliggende positie of marktindex ontvangt in ruil voor periodieke betalingen, vaak op basis van de LIBOR.
Tracking error
Hiermee wordt gemeten in hoeverre het behaalde portefeuillerendement afwijkt van de gekozen benchmark. Hoe lager de tracking error, des te meer het rendement met dat van de index overeenkomt.
U
V
Value-trap
Een aandeel dat goedkoop lijkt vanwege een aantrekkelijke waardering (zoals een lage k/w) en beleggers aantrekt die op zoek zijn naar een koopje, maar waarvan de koers uiteindelijk niet stijgt of zelfs daalt. Dit kan gebeuren als het bedrijf of de sector in de problemen verkeert, of als er sprake is van veel concurrentie, een gebrek aan winstgroei of ineffectief management.
Valuta-afdekking
Een transactie die is bedoeld om de waarde van een positie te beschermen tegen ongewenste valutaschommelingen. Dit wordt gedaan met derivaten.
Vastgoedbeheer
Binnen vastgoedbeleggingen verwijst dit naar het doorlopende beheer van vastgoed. Het kan gaan om het heronderhandelen van bestaande contracten met huurders (voor langere of gunstiger voorwaarden) of het renoveren van gebouwen.
Vastrentende waarden
Zie obligatie.
Veilige haven
Een belegging die in principe geen correlatie heeft met de performance van aandelen en obligaties, zoals goud, Amerikaanse staatsobligaties, de Amerikaanse dollar, cash, etc.
Vermogen
Met betrekking tot een portefeuille verwijst het vermogen naar de intrinsieke waarde van een fonds. In algemenere zin kan deze term worden gebruikt voor de financiële waarde van een belegd bedrag in een onderneming of beleggingsportefeuille.
Verruimend beleid
Een verruimend beleid van de monetaire autoriteiten heeft als doel de hoeveelheid geld te vergroten en de economische activiteit te stimuleren, voornamelijk door de rente laag te houden. Zo worden bedrijven, particulieren en banken gestimuleerd om te lenen.
Verwachte koers-winstverhouding (K/W)
Een versie van de koers-winstverhouding (K/W), die wordt gebruikt om de aandelen van een bedrijf te waarderen, waarbij de verwachte winst wordt gebruikt in de berekening.
Verwachte winst
Een schatting van de toekomstige inkomsten van een bedrijf, meestal voor het huidige boekjaar of het volgende.
Volatiliteit
Maatstaf voor de beweeglijkheid van de koers van een portefeuille, effect of index. Als de koers sterk op en neer beweegt, is er sprake van een hoge volatiliteit. Als de koers licht en langzaam op en neer beweegt, is er sprake van een lage volatiliteit. Een hogere volatiliteit wijst erop dat er meer risico aan de belegging kleeft.
Voorraadrotatie
Meet hoeveel keer een bedrijf in een bepaalde periode de verkochte voorraad gemiddeld kan vervangen. Retailbedrijven en supermarkten hebben een hoog volume en een lage marge, en hebben meestal een hoge voorraadrotatie.
Vrije kasstroom
De contanten die een bedrijf overhoudt na aftrek van de dagelijkse operationele kosten en kapitaaluitgaven. Hiermee kan het bedrijf vervolgens investeringen doen, dividenden uitkeren of zijn schuldenlast afbouwen.