Zorg ervoor dat Javascript is ingeschakeld voor de toegankelijkheid van de website Status volgens de Europese verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR) – Pan European Fund - Janus Henderson Investors
Voor financiële professionals in Nederland

Status volgens de EU Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)

Janus Henderson Fund – Pan European Fund

Legal Entity Identifier: 2138008UWU8P9PNCEV25

A. Samenvatting

Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken, maar dat duurzaam beleggen niet als doelstelling heeft.

Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder en die niet voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder op het gebied van ESG-rating. Het Fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid of het menselijke welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ecologische of maatschappelijke kenmerken te bereiken.

Het Fonds streeft naar een combinatie van kapitaal- en inkomstenrendement door te beleggen in pan-Europese aandelenmarkten. De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitingsscreens binnen het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij doorlopend gebruik wordt gemaakt van externe gegevensverstrekkers. De uitsluitingsscreens worden zowel voor als na de handel geïmplementeerd, waardoor de Beleggingsbeheerder alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van aangehouden effecten kan identificeren wanneer externe gegevens periodiek worden bijgewerkt.

Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:

  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.

De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.

De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Specifiek worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10% van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en elektriciteitsproductie op basis van thermische kolen, palmolie of tabak halen.

Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.

De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (behalve de emittenten die uitgesloten zijn zoals hierboven beschreven) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake engagement of ESG-rating.

Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:

  • Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of
  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.

Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).

Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.

Voor het doel van de AMF-doctrine is de hierboven beschreven extrafinanciële analyse of rating hoger dan:

  1. 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
  2. 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.

De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.

De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.

Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.

JHI heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, maatschappelijke en governancefactoren).

Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan er een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-gegevens of interne analyse als aanvulling op dat ESG-onderzoek. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.

De JHI Responsible Investment Policy, waarin de Sustainability Risk Policy van JHI is opgenomen, zet de ondernemingsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes uiteen, inclusief de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor succes op lange termijn, onze benaderingen van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.

1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% van de bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (inclusief het UK) die een marktkapitalisatie van meer dan EUR 1 miljard hebben.

B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft duurzaam beleggen niet als doel.

C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder en die niet voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder op het gebied van ESG-rating. Het Fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid of het menselijke welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ecologische of maatschappelijke kenmerken te bereiken.

D. Beleggingsstrategie

Het fonds streeft naar een combinatie van kapitaal- en inkomstenrendement door te beleggen in pan-Europese aandelenmarkten.

De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screenings met het oog op uitsluiting die voortdurend worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitingsscreens worden zowel voor als na de handel geïmplementeerd, waardoor de Beleggingsbeheerder alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van aangehouden effecten kan identificeren wanneer externe gegevens periodiek worden bijgewerkt.

Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:

  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.

De beleggingsbeheerder beoordeelt de ondernemingen waarin wij beleggen op de naleving van goede governancepraktijken.

De goede bestuurspraktijken van bedrijven waarin wordt belegd, worden beoordeeld voordat er een belegging wordt gedaan en daarna periodiek in overeenstemming met de JHI Responsible Investment Policy, waarin onze Sustainability Risk Policy (het 'Beleid') is opgenomen.

Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.

U vindt dit Beleid op www.janushenderson.com/esg-governance.

Bovendien heeft de beleggingsbeheerder de beginselen van de VN voor verantwoord beleggen (UNPRI) ondertekend. Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de UNPRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.

E. Verhouding van de beleggingen

Minimaal 85 procent van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken die het financiële product promoot. De overige beleggingen, die niet worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken, worden gebruikt voor afdekkingsdoeleinden of hebben betrekking op liquide middelen die als aanvullende liquiditeit worden aangehouden.

F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken

De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:

  • Koolstof – Koolstofintensiteit Scope 1&2 -
    Dit vertegenwoordigt de meest recent gerapporteerde of geschatte Scope 1 + Scope 2 broeikasgasemissies van het bedrijf, genormaliseerd op basis van de omzet, waardoor vergelijking tussen bedrijven van verschillende groottes mogelijk is.
  • Het percentage emittenten binnen de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige overgangsstrategie hebben overeenkomstig de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake betrokkenheid of ESG-rating.
  • ESG-uitsluitingsscreens – zie 'G. Methodologieën voor ecologische of maatschappelijke kenmerken' hieronder voor meer informatie over uitsluitingen.
  • Gegevensbronnen en -verwerking – zoals verder beschreven onder H.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team voert een uitsluitingsscreen uit en monitort deze doorlopend, in aanvulling op elementen van handmatig toezicht waar relevant.

G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken

De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.

De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Specifiek worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10% van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en elektriciteitsproductie op basis van thermische kolen, palmolie of tabak halen.

Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.

De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (behalve de emittenten die uitgesloten zijn zoals hierboven beschreven) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake engagement of ESG-rating.

Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:

Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of

  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.

Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).

Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.

De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.

De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.

Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.

1 Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% van de bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (inclusief het UK) die een marktkapitalisatie van meer dan EUR 1 miljard hebben.

H. Databronnen en -verwerking

Het fonds heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).

Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-onderzoek of interne research ter aanvulling van dat ESG-onderzoek. Dat verzekert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.

JHI heeft een gecentraliseerd, eigen proces opgebouwd om de research op elkaar af te stemmen. Het centrale afstemmingsproces voor de research stemt de gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af:

  1. Entiteitsniveau;
  2. Positieniveau; en
  3. Fondsniveau.

De research op elkaar kunnen afstemmen en alles in kaart kunnen brengen, zijn twee elementen die cruciaal zijn voor de ESG-methodologie (voor ecologische, sociale en governanceaspecten) van JHI, aangezien wij ons ervan bewust zijn dat een effect de ESG-informatie kan meekrijgen van de emitterende rechtspersoon, terwijl sommige ESG-risico's toch specifiek zijn voor één bepaald instrument.

JHI past een aantal regels toe om de integriteit van de datakwaliteit te waarborgen voor de gegevens die worden ingevoerd in de centrale oplossing die wordt gebruikt om de research op elkaar af te stemmen. De gegevens van JHI die niet correct zijn afgestemd op de definitie van de gegevensverstrekker, worden niet opgenomen in het centrale datawarehouse in de cloud, en er worden uitzonderingen toegevoegd. Die uitzonderingen worden gemonitord en geremedieerd door een centraal ondersteuningsteam. Remediëring omvat onderzoek bij de gegevensverstrekker of interne activiteiten ter ondersteuning van intern beheerde registratiesystemen. Indien nodig wordt de eigenaar van de gegevens die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens, via het interne gegevensgovernanceproces op de hoogte gebracht om uitstaande uitzonderingen op te lossen.

JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.

Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.

I. Beperkingen van methodologieën en gegevens

Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.

De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen bewijsmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.

JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.

J. Due diligence

De JHI Responsible Investment Policy, waarin JHI's Sustainability Risk Policy is opgenomen, beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op de ondernemingen waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken. Deze classificatie kan door beleggingsonderzoek worden opgeheven als er voldoende bewijs is dat de gegevens van derden niet nauwkeurig of geschikt zijn.

Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.

K. Engagementsbeleid

Naast de bindende elementen van de hierboven beschreven beleggingsstrategie vormt rentmeesterschap een integraal en natuurlijk onderdeel van Janus Henderson's actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer. Meer informatie over de engagementbenadering van JHI vindt u in de 'ESG Resource Library ' die is gepubliceerd onder de 'ESG Resource Library ’ op de website van Janus Henderson.

De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.

Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, boekhouding, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van mogelijke belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.

L. Specifieke referentiebenchmark

Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.

Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI's)

Per 3 december 2024 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:

Ongunstiged-
uurzaamheid-
sindicator
Metriek Hoe wordt rekening gehouden met PAI's?
Uitstoot van broeikasgassen Broeikasgasemissies Scope 1-broeikasgasemissies Uitsluitende screenings
Scope 2-broeikasgasemissies Uitsluitende screenings
  Carbon footprint Carbon footprint Uitsluitende screening
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin wij beleggen Uitsluitende screenings
  Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector Aandeel van beleggingen in ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector Uitsluitende screenings
Biodiversiteit Activiteiten die een negatieve impact hebben op de biodiversiteit - kwetsbare gebieden Aandeel van beleggingen in ondernemingen met vestigingen/activiteiten in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden waar de activiteiten van die ondernemingen een negatieve impact hebben op die gebieden Uitsluitende screenings
Maatschappelijke en personeelsthema's Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) Uitsluitende screenings

'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'