Status volgens de Europese verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR) – Euroland Fund
Janus Henderson Horizon Fund – Euroland Fund
Het fonds is ingedeeld als fonds dat voldoet aan de bepalingen van artikel 8 van de SFDR als product dat ecologische en/of sociale kenmerken promoot.
A. Samenvatting
Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft duurzaam beleggen niet als doel.
Het fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en wil emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie vermijden. Het fonds promoot steun voor de UNGC-principes (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Het fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid of het menselijke welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Emittenten worden met name uitgesloten als zij (1) enige inkomsten verkrijgen uit de productie, vervaardiging, beheer of opslag van splijtstoffen die in/voor kernwapens worden gebruikt. (2) meer dan 10% van hun inkomsten uit oliezandwinning, olie en gas in het Noordpoolgebied, thermische steenkoolwinning en energieopwekking, palmolie of tabak.
Voor het doel van de AMF-doctrine is de niet-financiële analyse of rating hoger dan:
- 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
- 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.
De Beleggingsbeheerder zal alleen beleggen of blijven beleggen in emittenten die de UNGC-principes schenden als hij vaststelt dat deze op koers liggen om te verbeteren. In dat geval zal de Beleggingsbeheerder met deze emittenten in gesprek gaan gedurende een periode van 24 maanden vanaf een “fail”-rating. Als de emittent na deze periode de UNGC-principes nog steeds niet naleeft, zal de Beleggingsbeheerder desinvesteringen doen en zullen er screenings worden toegepast om de emittent uit te sluiten.
Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.
De bindende elementen van de beleggingsstrategie die we hierna beschrijven, worden uitgevoerd als screenings met het oog op uitsluiting binnen het orderbeheersysteem van de beleggingsbeheerder, waarvoor ook continu gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensverstrekker.
De goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin we beleggen, worden onderzocht vóór we erin beleggen en daarna ook nog periodiek conform het beleid inzake duurzaamheidsrisico's ('beleid').
Bovendien heeft de beleggingsbeheerder de beginselen van de VN voor verantwoord beleggen (UNPRI) ondertekend.
Minimaal 85% van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot.
Alle beleggingen van het financiële product die worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische en/of sociale kenmerken die het financiële product promoot, zijn directe beleggingen.
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:
- Koolstof - Koolstofintensiteit Scope 1 & 2
- Percentage emittenten in de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige transitiestrategie hebben in overeenstemming met de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder.
- Aantal emittenten met de UNGC-status ‘fail’
- ESG-uitsluitingsscreenings – zie 'G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken?' hieronder voor meer informatie over de uitsluitingen.
De Bbeleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in bedrijfsemittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten.
Het fonds past ook het bedrijfsbrede uitsluitingsbeleid toe (inclusief controversiële wapens), zoals uiteengezet in paragraaf 10.15 van het hoofdstuk 'Beleggingsbeperkingen' in het prospectus.
De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (afgezien van die die hierboven worden uitgesloten) als die op basis van zijn eigen, hierna toegelichte methodologie vaststelt dat die emittenten over een geloofwaardige transitiestrategie beschikken.
Het fonds heeft de MSCI ESG Manager gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).
Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-onderzoek of interne research ter aanvulling van dat ESG-onderzoek.
De allocaties kunnen geraamde of gerapporteerde gegevens zijn die werden ontvangen van de externe gegevensverstrekker. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.
Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.
De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen bewijsmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.
In het beleid van JHI inzake duurzaamheidsrisico's worden de ESG-integratieprincipes, de beginselen voor duurzaam beleggen en de basisuitsluitingen voor potentiële beleggingen uiteengezet.
Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.
Details over de manier waarop JHI met engagement omgaat, vindt u in het ESG-beleggingsbeleid, dat te vinden is in de 'ESG Resource Library' op de website van Janus Henderson.
De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.
Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces.
1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% ondernemingen met de hoogste uitstoot in West-Europa (zonder het VK, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen en Zweden) en een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard euro
B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft duurzaam beleggen niet als doel.
C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
Het fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en wil emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie vermijden. Het fonds promoot steun voor de UNGC-principes (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Het fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid of het menselijke welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.
D. Beleggingsstrategie
Het fonds streeft naar kapitaalgroei door te beleggen in de aandelenmarkten van de eurozone. Elke belegger dient dit hoofdstuk te lezen in combinatie met de beleggingsstrategie van het fonds (zoals vermeld in het hoofdstuk 'Fondsen' van het prospectus). De bindende elementen van de beleggingsstrategie die we hierna beschrijven, worden uitgevoerd als screenings met het oog op uitsluiting binnen het orderbeheersysteem van de beleggingsbeheerder, waarvoor ook continu gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensverstrekker. Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.
De beleggingsbeheerder beoordeelt de ondernemingen waarin wij beleggen op de naleving van goede governancepraktijken.
De goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin we beleggen, worden onderzocht vóór we erin beleggen en daarna ook nog periodiek conform het beleid inzake duurzaamheidsrisico's ('beleid').
Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.
Het beleid is opgenomen in het ESG-beleggingsbeleid van Janus Hendersons, dat u op de website www.janushenderson.com kunt vinden onder de rubriek About Us – Environmental, Social and Governance (ESG).
Bovendien heeft de beleggingsbeheerder de beginselen van de VN voor verantwoord beleggen (UNPRI) ondertekend. Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de UNPRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.
E. Verhouding van de beleggingen
Minimaal 85% van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot. De overige beleggingen worden gebruikt met het oog op hedging of hebben betrekking op cash, dat wordt aangehouden met het oog op bijkomende liquiditeit.
Alle beleggingen van het financiële product die worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische en/of sociale kenmerken die het financiële product promoot, zijn directe beleggingen.
Op dergelijke beleggingen worden geen minimale ecologische of sociale voorzorgsmaatregelen toegepast.
F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:
- Koolstof - Koolstofintensiteit Scope 1 & 2
- Percentage emittenten in de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige transitiestrategie hebben in overeenstemming met de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder.
- ESG-uitsluitingsscreenings – zie 'G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken?' hierna voor meer informatie over de uitsluitingen.
- Algemene UNGC-compliancestatus
Het team Front Office Controls & Governance verzekert voortdurend dat de beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met de gedocumenteerde duurzaamheidsverbintenissen. Het team Financial Risk controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor de marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen.Investment Compliance voert een uitsluitingsscreening uit en volgt die permanent op, en houdt waar nodig ook manueel toezicht.
G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken
De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in bedrijfsemittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Emittenten worden met name uitgesloten als zij (1) enige inkomsten verkrijgen uit de productie, vervaardiging, beheer of opslag van splijtstoffen die in/voor kernwapens worden gebruikt. (2) meer dan 10% van hun inkomsten uit oliezandwinning, olie en gas in het Noordpoolgebied, thermische steenkoolwinning en energieopwekking, palmolie of tabak.
De Beleggingsbeheerder zal alleen beleggen of blijven beleggen in emittenten die de UNGC-principes schenden als hij vaststelt dat deze op koers liggen om te verbeteren. In dat geval zal de Beleggingsbeheerder met deze emittenten in gesprek gaan gedurende een periode van 24 maanden vanaf een “fail”-rating. Als de emittent na deze periode de UNGC-principes nog steeds niet naleeft, zal de Beleggingsbeheerder desinvesteringen doen en zullen er screenings worden toegepast om de emittent uit te sluiten.
Het fonds past ook het bedrijfsbrede uitsluitingsbeleid toe (inclusief controversiële wapens), zoals uiteengezet in paragraaf 10.15 van het hoofdstuk 'Beleggingsbeperkingen' in het prospectus.
De beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (afgezien van die die hierboven worden uitgesloten) als die op basis van zijn eigen, hierna toegelichte methodologie vaststelt dat die emittenten over een geloofwaardige transitiestrategie beschikken.
Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
- een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling of een geverifieerde verbintenis om een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling aan te nemen2; of
- een ESG-rating AA of hoger3; of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
De beleggingsbeheerder kan in het fonds posities opnemen die op basis van informatie of screenings van externe partijen niet blijken te voldoen aan de bovengenoemde criteria indien de beleggingsbeheerder van mening is dat de gegevens ontoereikend of onjuist zijn.
1 Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% ondernemingen met de hoogste uitstoot in West-Europa (zonder het VK, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen en Zweden) en een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard euro
2 goedgekeurd of geverifieerd door SBT- https://sciencebasedtargets.org/ of equivalent
3 rating door MSCI - https://www.msci.com/ of equivalent
H. Databronnen en -verwerking
Het fonds heeft de MSCI ESG Manager gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).
Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-onderzoek of interne research ter aanvulling van dat ESG-onderzoek. Dat verzekert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.
JHI heeft een gecentraliseerd, eigen proces opgebouwd om de research op elkaar af te stemmen. Het centrale afstemmingsproces voor de research stemt de gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af:
- Entiteitsniveau;
- Positieniveau; en
- Fondsniveau.
De research op elkaar kunnen afstemmen en alles in kaart kunnen brengen, zijn twee elementen die cruciaal zijn voor de ESG-methodologie (voor ecologische, sociale en governanceaspecten) van JHI, aangezien wij ons ervan bewust zijn dat een effect de ESG-informatie kan meekrijgen van de emitterende rechtspersoon, terwijl sommige ESG-risico's toch specifiek zijn voor één bepaald instrument.
JHI past een aantal regels toe om de integriteit van de datakwaliteit te waarborgen voor de gegevens die worden ingevoerd in de centrale oplossing die wordt gebruikt om de research op elkaar af te stemmen. De gegevens van JHI die niet correct zijn afgestemd op de definitie van de gegevensverstrekker, worden niet opgenomen in het centrale datawarehouse in de cloud, en er worden uitzonderingen toegevoegd. Die uitzonderingen worden gemonitord en geremedieerd door een centraal ondersteuningsteam. Remediëring omvat onderzoek bij de gegevensverstrekker of interne activiteiten ter ondersteuning van intern beheerde registratiesystemen. Indien nodig wordt de eigenaar van de gegevens die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens, via het interne gegevensgovernanceproces op de hoogte gebracht om uitstaande uitzonderingen op te lossen.
JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud. Zodra de gegevens zijn geïntegreerd en de kwaliteitscontroles op de gegevens zijn gebeurd, worden de ruwe gegevens gekoppeld aan de interne taxonomiestructuur van JHI. Op die manier worden alle ESG-gegevens uit het datawarehouse consistent beschikbaar gesteld in alle applicaties van JHI die gebruikmaken van die informatie en de verschillende fases van het beleggingsproces ondersteunen.
De geraamde proportie gegevens voor een financieel product verandert voortdurend. Gezien de hoge dekkingsgraad van Europese ondernemingen, is de proportie geraamde gegevens voor dit product doorgaans laag.
De allocaties kunnen geraamde of gerapporteerde gegevens zijn die werden ontvangen van de externe gegevensverstrekker. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.
I. Beperkingen van methodologieën en gegevens
Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.
De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen bewijsmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.
J. Due diligence
Zoals eerder vermeld onder 'Methodologieën voor ecologische en sociale kenmerken', screent de beleggingsbeheerder het beleggingsuniversum om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Emittenten worden met name uitgesloten als zij (1) enige inkomsten verkrijgen uit de productie, vervaardiging, beheer of opslag van splijtstoffen die in/voor kernwapens worden gebruikt. (2) meer dan 10% van hun inkomsten uit oliezandwinning, olie en gas in het Noordpoolgebied, thermische steenkoolwinning en energieopwekking, palmolie of tabak. Emittenten worden ook uitgesloten als wordt verondersteld dat zij niet hebben voldaan aan de principes van het UNGC (die betrekking hebben op zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling).
De Beleggingsbeheerder zal alleen beleggen of blijven beleggen in emittenten die de UNGC-principes schenden als hij vaststelt dat deze op koers liggen om te verbeteren. In dat geval zal de Beleggingsbeheerder met deze emittenten in gesprek gaan gedurende een periode van 24 maanden vanaf een “fail”-rating. Als de emittent na deze periode de UNGC-principes nog steeds niet naleeft, zal de Beleggingsbeheerder desinvesteringen doen en zullen er screenings worden toegepast om de emittent uit te sluiten.
Het fonds past ook het bedrijfsbrede uitsluitingsbeleid toe (inclusief controversiële wapens), zoals uiteengezet in paragraaf 10.15 van het hoofdstuk 'Beleggingsbeperkingen' in het prospectus.
De beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (afgezien van die die hierboven worden uitgesloten) als die op basis van zijn eigen, hierna toegelichte methodologie vaststelt dat die emittenten over een geloofwaardige transitiestrategie beschikken.
Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
- een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling of een geverifieerde verbintenis om een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling aan te nemen2; of
- een ESG-rating AA of hoger3; of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
Voor het doel van de AMF-doctrine is de niet-financiële analyse of rating hoger dan:
a. 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
b. 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.
De beleggingsbeheerder kan in het fonds posities opnemen die op basis van informatie of screenings van externe partijen niet blijken te voldoen aan de bovengenoemde criteria indien de beleggingsbeheerder van mening is dat de gegevens ontoereikend of onjuist zijn.
In het beleid van JHI inzake duurzaamheidsrisico's worden de ESG-integratieprincipes, de beginselen voor duurzaam beleggen en de basisuitsluitingen voor potentiële beleggingen uiteengezet. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken. Deze classificatie kan terzijde worden geschoven wanneer uit beleggingsonderzoek voldoende blijkt dat de externe aanduiding niet accuraat of gepast is.
Elke Beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research. Het team Front Office Controls & Governance verzekert voortdurend dat de beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met de gedocumenteerde duurzaamheidsverbintenissen. Het team Financial Risk controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor de marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen.Investment Compliance voert een uitsluitingsscreening uit en volgt die permanent op, en houdt waar nodig ook manueel toezicht.
1. Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% ondernemingen met de hoogste uitstoot in West-Europa (zonder het VK, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen en Zweden) en een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard euro
K. Engagementsbeleid
Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Details over de manier waarop JHI met engagement omgaat, vindt u in het ESG-beleggingsbeleid, dat te vinden is in de 'ESG Resource Library' op de website van Janus Henderson.
De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.
Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, boekhouding, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van mogelijke belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.
L. Specifieke referentiebenchmark
Er werd geen specifieke index gekozen als referentiebenchmark om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële Artikel 8-product promoot.
M. Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI)
PAI's worden op productniveau in aanmerking genomen.1 De onderstaande tabel laat zien waar PAI wordt gezien door het gebruik van uitsluitingsschermen:
Ongunstigeduurzaamheidsindicator | Metriek | Hoe wordt PAI beschouwd? | |
---|---|---|---|
Uitstoot van broeikasgassen | Broeikasgasemissies | Scope 1-broeikasgasemissies | Uitsluitende screening |
Scope 2-broeikasgasemissies | Uitsluitende screening | ||
Carbon footprint | Carbon footprint | Uitsluitende screening | |
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd | Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin wij beleggen | Uitsluitende screening | |
Blootstelling aan bedrijven die actief zijn in fossiele brandstof | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector | Uitsluitende screening | |
Biodiversiteit | Activiteiten die een negatieve impact hebben op de biodiversiteit - kwetsbare gebieden | Aandeel van beleggingen in ondernemingen met vestigingen/activiteiten in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden waar de activiteiten van die ondernemingen een negatieve impact hebben op die gebieden | Uitsluitende screening |
Maatschappelijke en personeelsthema's | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens | Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) | Uitsluitende screening |
Schendingen van de principes van het UN Global Compact en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationals | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de principes van het UNGC of de OESO-richtsnoeren voor multinationals. | Betrokkenheid bij overtredende emittenten |
1Dat werd van kracht op 10 november 2022 en de periodieke rapportage begint op 1 januari 2023 voor de eerste referentieperiode vanaf 31 oktober 2022.
'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'