ETF's

Specifieke risico's

• Geen kapitaalbescherming: de waarde van uw belegging kan zowel dalen als stijgen. Het is mogelijk dat u het oorspronkelijk belegde bedrag niet terugkrijgt.
• Liquiditeitsrisico: een lage liquiditeit betekent dat er onvoldoende kopers of verkopers zijn, waardoor het Subfonds beleggingen niet makkelijk kan verkopen of kopen. Noch de Indexaanbieder, noch de emittent geeft een verklaring of prognose over liquiditeit
• CLO-risico: De risico's van beleggen in collateralized loan obligations (CLO's) omvatten zowel de economische risico's van de onderliggende leningen in combinatie met de risico's verbonden aan de CLO-structuur die de prioriteit van betalingen bepaalt. De mate van dergelijke risico's zal doorgaans overeenstemmen met de specifieke tranche waarin het Subfonds wordt belegd. Ratings vormen geen garantie en kunnen worden verlaagd. In gespannen marktomstandigheden is het mogelijk dat zelfs CLO-tranches met een AAA-rating te maken krijgen met gerealiseerde verliezen of verliezen die tegen de marktwaarde worden gewaardeerd. Dit komt door de daadwerkelijke onderliggende verliezen op leningen, erosie van de achtergestelde/eigenvermogenstranches die de AAA-rated notes ondersteunen als gevolg van dergelijke verliezen, de verwachting van de markt van toekomstige wanbetalingen en een negatief marktsentiment met betrekking tot CLO-effecten als activaklasse. Het portefeuillebeheer van het Subfonds is mogelijk niet in staat om nauwkeurig te voorspellen hoe specifieke CLO's of de portefeuille van onderliggende leningen voor dergelijke CLO's zullen reageren op veranderingen of spanningen in de markt. De meest voorkomende risico's die gepaard gaan met beleggingen in CLO's zijn onder meer liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico en risico van vervroegde terugbetaling, verlenging of opvraagbaarheid.
• CLO-risico van vervroegde terugbetaling, verlenging of opvraagbaarheid: na een bepaalde periode worden de terugbetalingen van de onderliggende leningen gewoonlijk gebruikt om de CLO-effecten waarin het Subfonds belegt, terug te betalen. De snelheid waarmee dergelijke terugbetalingen plaatsvinden is onzeker en kan leiden tot aanzienlijke variabiliteit in de verwachte gemiddelde looptijd van een CLO-belegging en kan betekenen dat het Fonds de opbrengsten moet herbeleggen in lager renderende effecten, wat kan leiden tot een daling van de inkomsten van het Subfonds. Het kan tevens leiden tot eerder dan verwachte terugbetaling van een effect dat boven pari wordt verhandeld, wat kan resulteren in een mark-to-marketverlies voor het Subfonds. Omgekeerd kan dit tot gevolg hebben dat een CLO-effect later dan verwacht wordt terugbetaald, waardoor de looptijd langer wordt en er mogelijk een mark-to-marketverlies wordt gerealiseerd. Het Fonds kan beleggen in opvraagbare vastrentende effecten die onderhevig zijn aan een opvraagbaarheidsrisico. De emittent kan besluiten om de effect a pari terug te betalen vóór de verwachte looptijd. CLO's zijn doorgaans zo gestructureerd dat aandeelhouders na een bepaalde periode de effecten die door de CLO zijn uitgegeven, volledig kunnen opvragen (aflossen). Het is mogelijk dat het Subfonds niet nauwkeurig kan voorspellen wanneer of welke van de CLO-beleggingen kunnen worden opgevraagd, wat ertoe kan leiden dat het Fonds de opbrengsten in ongunstige omstandigheden moet herbeleggen, wat op zijn beurt kan leiden tot een daling van de inkomsten van het Subfonds. Het Subfonds kan in dat geval genoodzaakt zijn om dergelijke opbrengsten te herbeleggen in effecten met een lager rendement, wat kan leiden tot een daling van de inkomsten van het Subfonds. Een emittent kan ook beslissen om een effect dat boven pari wordt verhandeld terug te kopen, wat kan leiden tot een mark-to-marketverlies voor het Subfonds.
• Afhankelijkheid van beheerders van CLO's: de prestaties van de beleggingen van het compartiment in CLO's zullen gedeeltelijk afhangen van de prestaties en operationele effectiviteit van de beheerders van de CLO's. Het Subfonds zal beleggen in CLO's waarvoor de beheerders van de CLO's beheer- en prestatievergoedingen in rekening brengen. Deze komen bovenop de vergoedingen die aan het Subfonds in rekening worden gebracht.